18 dec. 2013
Naar aanleiding van de Internationale Dag van de Migrant spreekt de Benelux wederom zijn gehechtheid uit aan het beginsel van vrij personenverkeer en onderstreept zijn voortrekkersrol op dat terrein in Europa.
Sinds 1960 hebben België, Nederland en Luxemburg hun beleid inzake binnenkomst, verkeer en uitlevering van vreemdelingen op elkaar afgestemd. Met dit acquis konden de drie landen in 1985 de weg bereiden voor de Schengen-Akkoorden. Sindsdien zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest in Europa. Ingevolge het Verdrag van Amsterdam, dat in 1999 in werking trad, zijn readmissieclausules de norm geworden in alle door de EU gesloten overeenkomsten. Op die grond en conform de internationale overeenkomsten over de inachtneming van de vluchtelingenstatus en de mensenrechten kunnen landen onderhandelen over uitvoeringsprotocollen. Deze protocollen kunnen de terugkeer naar het herkomstland faciliteren van personen die onregelmatig verblijven in een ander land of illegaal de grens zijn overgegaan.
Onder het Luxemburgse Voorzitterschap zijn in 2013 vier uitvoeringsprotocollen afgesloten tussen de Benelux-landen en respectievelijk Moldavië, Servië, Georgië, en Bosnië en Herzegovina. Naar verwachting zal in 2014 een overeenkomst kunnen worden ondertekend met Kazachstan en kunnen onderhandelingen worden gestart met Kaapverdië en Armenië.
In dat verband liet de voorzitter van het Comité van Ministers van de Benelux, minister van Buitenlandse en Europese Zaken en tevens minister voor Immigratie en Asiel van Luxemburg, Jean Asselborn, weten dat "terug- en overnameovereenkomsten een belangrijk instrument zijn om samen het hoofd te bieden aan illegale migratiestromen en dus om diegenen te beschermen die legaal naar onze landen komen, met inachtneming van de mensenrechten en de relevante internationale normen. Het is een sterk signaal in de strijd tegen de mensenhandel en tevens een krachtige veroordeling van elke vorm van racisme en onverdraagzaamheid”.