11 sep. 2007
Benelux: Sinds 1 maart van dit jaar bent u de nieuwe commissaris-generaal van de Belgische Federale Politie. Welke indruk heeft u opgedaan tijdens deze eerste maanden aan het hoofd van deze belangrijke instelling?
Hr. Koekelberg: Ik moet toegeven dat mijn dagen zo gevuld waren dat de eerste 5 maanden echt voorbijgevlogen zijn. Ik heb getracht zo veel mogelijk aanwezig te zijn op de werkvloer en binnen bepaalde diensten van de federale politie. Ik heb tevens de gelegenheid gehad deel te nemen aan de selectie van twee van mijn directeurs-generaal zodat mijn team van directe medewerkers nu volledig is. Sinds mijn indiensttreding heb ik ernaar gestreefd, zoals ik ook aangekondigd had, zo soepel en efficiënt mogelijk te werken. Verder heb ik meer inzicht verworven in de federale politie en de internationale politiesamenwerking, één van de verantwoordelijkheden van de federale politie.
Wat zijn volgens u de voornaamste taken van een commissaris-generaal?
— De voornaamste taken van de commissaris-generaal moeten gezien worden in het kader van de werking van ons politielandschap met twee componenten: de federale politie en de lokale politie. De commissaris-generaal dient erop toe te zien dat de federale politie haar wettelijke taken correct uitoefent op een efficiënte en doeltreffende wijze met inachtneming van de richtlijnen en instructies van de autoriteiten, het nationaal veiligheidsplan en de toegekende middelen. Hij draagt er ook zorg voor dat de federale politie de lokale politie bijstaat in al dan niet operationele taken. Hij vertegenwoordigt de Belgische politiediensten in het kader van de totstandkoming van de internationale politiesamenwerking. Last but not least, moet hij zorgen voor de geïntegreerde werking van de twee politieniveaus.
Welke plaats neemt de federale politie in het Belgische politielandschap in en wat zijn de basistaken?
— De federale politie is één van de twee componenten van dit politielandschap naast de lokale component die bestaat uit 196 politiezones. De federale politie vormt dus het 197ste element van dit politielandschap. Zij bestaat uit iets meer dan 12.000 leden voor de uitoefening van de haar bij wet toegewezen taken: gespecialiseerde en supralokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie enerzijds en opdrachten inzake steunverlening aan de lokale politiediensten en overheden anderzijds. Bovendien is zij verantwoordelijk voor de internationale politiesamenwerking.
Vindt u het imago van de politie belangrijk?
— Bij mijn indiensttreding, op 1 maart jongstleden, heb ik alle leden van de federale politie toegesproken en heb de krachtlijnen van mijn visie als nieuwe commissaris-generaal uiteengezet. Ik heb met name aangedrongen op het imago van onze federale politie. De redenen daartoe zijn zeer uiteenlopend: ik meen dat de federale politie te lijden heeft onder een gebrek aan zichtbaarheid zowel binnen als buiten de politie omdat zij minder rechtstreeks contact heeft met de bevolking dan de lokale politie en de diversiteit van deze componenten legt een hypotheek op de bedrijfscultuur. Verder hecht ik veel belang aan de houding van de politieambtenaren ten opzichte van de burgers. Het uiterlijke voorkomen van agenten valt onder deze houding en ik wens dan ook dat het politiepersoneel een correct uniform draagt en zich correct gedraagt in hun contacten met de burgers. Zo vind ik ook de interne en externe communicatie bijzonder belangrijk.
Kunt u een beeld schetsen van de samenwerking op het gebied van veiligheid tussen de federale politie en andere diensten of departementen in België (FOD Binnenlandse Zaken, veiligheid van de staat, landsverdediging, …)?
— De federale politie vormt één van de middelen waarover de overheden beschikken om de veiligheidsproblemen aan te pakken. Tal van overheidsdiensten delen diezelfde zorg. Beslissingen op het hoogste niveau op het gebied van veiligheid in België worden genomen door een comité voor inlichtingen en veiligheid waarin, onder voorzitterschap van de eerste minister, alle betrokken ministers bijeenkomen: binnenlandse zaken, landsverdediging, justitie, buitenlandse zaken, … De voorbereiding van deze vergaderingen wordt toevertrouwd aan een college met de verantwoordelijken van de verschillende betrokken diensten: de commissaris-generaal van de Federale politie, de federale procureur, de directeur-generaal van het crisiscentrum van de regering, de administrateur-generaal van de veiligheid van de staat, de verantwoordelijke voor militaire inlichtingen, … Verder worden verschillende departementen (binnenlandse zaken, justitie, mobiliteit) eveneens betrokken bij de voorbereiding van het nationale veiligheidsplan waarin de prioriteiten van de federale politie voor de komende 4 jaar worden vastgesteld. Er bestaan tal van fora waar de vertegenwoordigers van de federale politie en van andere departementen elkaar ontmoeten en er worden daar ook heel wat vergaderingen georganiseerd.
Vindt u dat de geest van de “grensoverschrijdende politiesamenwerking” voldoende ontwikkeld is bij de operationele diensten?
— Deze ingesteldheid is over het algemeen meer aanwezig bij de federale politie omdat dit behoort tot haar takenpakket. Ik denk dat die ook tastbaarder is bij de politiediensten aan de grens omdat zij dagelijks met de grensoverschrijdende realiteit te maken krijgen. Daarentegen vind ik dat dit gevoel elders minder aanwezig is en daar is een rol weggelegd voor de federale politie die de betrokkenen dient te sensibiliseren voor deze dimensie. Ik kan u verzekeren dat de directie internationale politiesamenwerking van de federale politie daar alles aan doet.
Wat zijn volgens u de grote voordelen van een internationale samenwerking op het gebied van politie?
— Die situeren zich volgens mij vooral op drie punten. In de eerste plaats is er een direct voordeel in het kader van de bestrijding van criminaliteit dankzij de uitwisseling van inlichtingen en de concrete samenwerking die men tot stand kan brengen met een buitenlandse politiedienst voor het onderscheppen van daders of verzamelen van bewijsmateriaal. Op de tweede plaats kunnen synergieën tussen adequate processen, know how en diverse materialen worden bereikt. Tenslotte is er de kennis die aanwezig is bij de overige diensten en dat is altijd een verrijking.
U heeft reeds een aantal Benelux-events kunnen bijwonen (oefening van de mobiele eenheid, strategisch overleg, …). Wat is volgens u de meerwaarde van deze samenwerking en denkt u dat deze als model voor een eventuele “Europese politiesamenwerking” kan dienen?
— Ik moet u zeggen dat ik met veel enthousiasme heb deelgenomen aan de events die u noemde. Voor mij was dat volledig nieuw en ik heb kunnen constateren dat de politiesamenwerking binnen de Benelux zeer concreet was. De meerwaarde ligt voor de hand: gelet op de omvang van onze respectieve landen en de lengte van de gemeenschappelijke grenzen zullen er heel wat gelegenheden zijn tot samenwerking tussen de drie politiediensten, bilateraal of trilateraal. De samenwerking tussen onze landen is niet louter een wens, zij is nu al een feit. Opdat deze optimaal zou verlopen, moeten we elkaar zo goed mogelijk leren kennen en de Benelux is in dat licht een uitstekend platform. Laten we ook leren samen te werken, met gemeenschappelijk materiaal zoals we dat hebben getest in Ossendrecht enkele maanden geleden. Laten we ook overleg plegen op het gebied van opleiding en uitrusting van ons personeel dat zij aan zij zal moeten optreden. De Benelux is vaak voorloper geweest wanneer het erom ging vernieuwingen op internationaal vlak door te voeren. Inzake politiesamenwerking ben ik ervan overtuigd dat onze andere Europese partners, waarschijnlijk met enige afgunst, de ontwikkelingen tussen onze drie landen volgen en ernaar uitkijken zich bij onze pragmatische en doeltreffende aanpak aan te sluiten.
Wat zijn de voornaamste uitdagingen die u tijdens dit (eerste) mandaat zou willen aangaan?
— Ik kan u verzekeren dat de uitdagingen niet ontbreken en zij gaan niet alleen mij aan, maar het hele personeel van de federale politie dat uitstekend werk levert, goed opgeleid is en zich bewust is van zijn verantwoordelijkheden binnen het Belgische politielandschap. Er ligt een eerste taak voor mij voor de boeg, namelijk ik moet de komende maanden een ontwerp van nationaal veiligheidsplan voorleggen aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Qua uitdagingen zal ik de nationale databank van politiegegevens moeten optimaliseren, die valt onder de verantwoordelijkheid van de federale politie maar die gemeenschappelijk is voor de hele politie. De organisatie en inhoud van opleidingen voor leden van de beide politieniveaus dienen diepgaand te worden doorgelicht om optimaal te kunnen inspelen op de behoeften van de operationele politiediensten. Wat de nietoperationele ondersteuning aan de lokale politie betreft, zal ik trachten diensten op maat aan te bieden om zo tegemoet te komen aan behoeften die niet voor iedereen dezelfde zijn. Tenslotte zal ik streven naar uitmuntendheid in de vervulling van de taken door de federale politie, in een optimale symbiose met de lokale politie. De heer Koekelberg en de heer P. Reuland, directeur-generaal van de politie van het Groothertogdom ----------------------------------------