18 apr. 2014
De Europese Commissie (EC) wil het reizigersvervoer per spoor liberaliseren. Dat betekent dat bedrijven zoals de Nederlandse NS, de Belgische NMBS en de Luxemburgse CFL meer concurrentie krijgen.Onlangs kwam de EC met het zogenaamde ‘ Vierde Spoorpakket’, een aantal wetgevende voorstellen om technische en economische barrières bij de liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer weg te werken.
Voor operatoren uit kleine landen, zoals de Benelux, kan dit belangrijke gevolgen hebben. Daarom werd in het Benelux-jaarplan 2014 ingeschreven dat overleg over de Europese voorstellen nodig is, om mogelijk binnen Europa met één stem te spreken.
Recent stelden de bevoegde Benelux-ministers, J-P Labille (BE), M. Wathelet (BE), W. Mansveld (NL) en F. Bausch (LU) een gezamenlijke verklaring op richting Europa over dit ‘Vierde Spoorpakket’. Hierin geven de drie landen aan belangrijke onderdelen van de huidige voorstellen van de Europese Commissie niet te ondersteunen. De partnerlanden zien met name de verplichting om het reizigersvervoer per spoor openbaar aan te besteden niet als een essentiële vereiste om de concurrentie en de aantrekkelijkheid van de spoordiensten te versterken. De Benelux gelooft dat deze doelstellingen ook bereikt kunnen worden door onder bepaalde voorwaarden het spoorvervoer onderhands te gunnen aan de nationale spoorwegmaatschappijen.
Daarnaast zijn de Benelux-landen van mening dat de voorstellen, om de markt ‘op te knippen’ door maxima te stellen aan de transportvolumes per contract, onvoldoende rekening houden met de verschillen in omvang en administratieve structuren van de spoormarkten voor personenvervoer in de lidstaten.