13 jan. 2010
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Nederlandse Raad van State heeft in een uitspraak van 13 januari 2010 de bezwaren tegen het tracébesluit en drie uitvoeringsvergunningen voor de verruiming van de Westerschelde ongegrond verklaard.
Om de Westerschelde te kunnen verruimen en te verdiepen, hebben Nederlandse bewindslieden in juli 2008 een zogenoemd tracébesluit genomen. Ter uitvoering van dit tracébesluit is in april 2009 vervolgens een aantal vergunningen verleend. Een aantal bezwaren was hiertegen bij de Raad van State ingediend. Deze hadden betrekking op mogelijke schadelijke effecten van deze verruiming. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde medio 2009 dat de verruiming van de Westerschelde in afwachting van een uitspraak in de hoofdzaak niet kon worden gestart. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State sprak op 13 januari 2010 in de hoofdzaak uit dat de gevolgen van de verruiming en de verdieping van de Westerschelde voor het beschermde natuurgebied niet zo onzeker zijn als wordt aangevoerd in deze bezwaren ook al omdat de gevolgen voor het natuurgebied en slibdepositie gedetailleerd nader zijn onderzocht. Deze onderzoeken geven geen indicaties voor schade. Dit betekent dat de verruiming en verdieping van de Westerschelde, die hangende deze bezwaarprocedure tijdelijk was opgeschort, nu kan doorgaan. De uitspraak bevestigt het advies van het OAP (Overleg Adviserende Partijen*) uit 2004 dat de verruiming van de Schelde in combinatie met een veiligheids- en natuurprogramma noodzakelijk is.De Vlaams - Nederlandse afspraken over de verruiming van de Schelde kunnen nu snel worden uitgevoerd. De onzekerheid hierover woog de afgelopen periode op de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. Verwacht wordt dat uitvoering ervan kansen biedt voor een verdere verdieping van de Benelux-samenwerking.
*Het Secretariaat-Generaal van de Benelux ondersteunt het Overleg Adviserende Partijen (OAP). De rol van het OAP was het bijeenbrengen van alle partners in het Scheldedossier en het creëren van draagvlak bij stakeholders zoals de havens, de milieubeweging, natuurbeheerders, de landbouw en provinciale en lokale overheden .